HENGELOSESTRAAT 2

HIER WOONDE
ISAK ZWARTZ  
GEB. 21.04.1914
GEDEPORTEERD 1941
UIT WESTERBORK
VERMOORD 29.10.1941
MAUTHAUSEN
HIER WOONDE
RUTH LOEWY
GEB. 17.12.1920
GEDEPORTEERD 1942
UIT WESTERBORK
VERMOORD 09.11.1942
AUSCHWITZ


Isak Zwartz werd op 21 april 1914 in Oldenzaal geboren. Hij werd op 29 oktober 1941 in Mauthausen (zie ook kader achterin) vermoord. Hij werd 27 jaar.
''…Een speciale vermelding verdient het lot dat Iet Zwartz, oudste zoon van S.I. Zwartz Izn, trof. Vanaf 1936 was hij werkzaam in het familiebedrijf. Ter vergelding van een aantal in Twente uitgevoerde sabotagedaden vond in de nacht van 13 op 14 september 1941 een razzia plaats en moesten alle jonge joden in Oldenzaal zich op het gemeentehuis melden. Vrijwel niemand onttrok zich aan het bevel, waarbij vrees voor represailles tegen ouderen een rol speelde.  Zonder zich ervan bewust te zijn tekenden ze met het opvolgen van het bevel hun doodvonnis. Samen met R.D. Löwenstein, L.L. Horneman, J.M. Meijer, N.A. Muller, E. Weijl, A. Cohen en H.M. Cohen werd Iet naar Enschede gebracht om vervolgens naar Mauthausen te worden gedeporteerd…  " vermeldt Presser.

Ruth Loewy werd op 17 december 1920 in Oppstädten geboren. Ze werd op 9 november 1942 in Auschwitz vermoord. Ze was toen 21 jaar.
De burgemeester van Oldenzaal verzocht opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Ruth Sara Loewy, van beroep hulp in de huishouding. Zij was woonachtig in Oldenzaal aan de Hengeloschestraat 2. Ze werd er van verdacht van woonplaats te zijn veranderd zonder daartoe de vereiste vergunning te hebben. Met deze omschrijving werden joden aangeduid die waren ondergedoken. Als signalement werd gegeven: 'Lang ong. 1,60 m, flink postuur, zwart haar, gezonde gelaatskleur, joodsch type, goed gekleed' in het Algemeen Politieblad, nr 47, 26 november 1942, 1317, bericht 2868.

Er is een verhaal over Ruth:
De familie Loewy verhuisde in 1924 naar Saarlouis, en enkele jaren later naar Saarbrücken. Haar vader was godsdienstleraar en cantor. Later woonden ze in Saarlouis en rond 1936 in Ulm. Nadat haar broer en zus al naar het buitenland waren gestuurd, kwam Ruth in 1938 in een voorbereidingskamp in Opper-Silezië, waar ze wachtte op emigratie naar Palestina. Tijdens de Kristallnacht, werd de 18-jarige zo verschrikkelijk geslagen door SA-leden dat ze nauwelijks kon lopen. Nog niet voldoende hersteld van haar verwondingen verliet Ruth Loewy het kamp en vluchtte naar Ulm, van waaruit de ouders haar naar het Nederlandse Oldenzaal stuurden. Daar werkte ze als huishoudster bij de Joodse familie Zwartz. Ze ondernam verdere pogingen om naar Palestina te emigreren, hetgeen helaas niet lukte.
In Saarlouis is in 2015 een Stolperstein geplaatst ter herinnering aan Ruth en haar ouders. Haar ouders overleden in ghetto Kowna. Haar broer Gerhard en zus Tosca overleefden, zij vluchtten op tijd naar respectievelijk de USA en Palestina. Haar zus Esther overleefde meerdere concentratiekampen, waaronder als lid van het vrouwenorkest, ook kamp Auschwitz. Esther Bejarano-Loewy zet zich als zangeres en spreker in bij het bestrijden van rechtsextremisme.